Karl Kautsky
De dictatuur van het proletariaat


6. Constituante en sovjet

De tegenstelling tussen democratie en dictatuur heeft een hoogst actuele betekenis gekregen door de Russische revolutie.

Bij de revolutie waren de Russische socialisten gescheiden in sociaal-revolutionairen en marxisten. De sociaal-revolutionairen waren in de eerste plaats vertegenwoordigers van de boerenstand. Die in Rusland, in tegenstelling tot de rest van Europa, nog een revolutionaire factor was en daarom met het socialistische proletariaat kon samen werken.

Tegenover hen stonden marxisten, de vertegenwoordigers van het industriële proletariaat, die ook in twee richtingen uiteenvielen. De mensjewieken, die aannamen dat op de gegeven economische grondslag van Rusland de revolutie slechts een burgerlijke kon zijn, tenzij ze samenviel met een Europese socialistische revolutie. En de bolsjewieken, die steeds aan de almacht van de wil en het geweld hadden geloofd, en nu, zonder rekening te houden met de achterlijkheid van Rusland, van de revolutie een socialistische wilden maken.

In de loop van de revolutie verscherpten de tegenstellingen. De mensjewieken zagen het als hun taak aan een voorlopige coalitieregering deel te nemen, tot een constituerende nationale vergadering een definitieve regering zou hebben gevormd. De bolsjewieken wilden nog voor de samenkomst van de Constituante deze voorlopige regering omverwerpen en door hun partijregering vervangen. Daarbij kwam een diep meningsverschil aangaande vrede. De mensjewieken wilden even vurig de onmiddellijke vrede zoals de bolsjewieken. Beiden willen het op de grondslag van Zimmerwald. Geen gebiedsvermeerdering en geen schattingen. Beide waren in Zimmerwald geweest en de mensjewieken hadden daar tot de meerderheid behoord. Maar de mensjewieken wilden algemene vrede en wilden dat alle oorlogvoerenden de leus: geen gebiedsvermeerdering en geen schattingen, zouden aanvaarden. Zolang dit niet bereikt was moest het Russische leger het geweer aan de voet houden en slagvaardig blijven. De bolsjewieken eisten de onmiddellijke vrede tot iedere prijs. Zij waren bereid, wanneer het moest, een afzonderlijke vrede te sluiten en zochten die af te dwingen, door de reeds grote ontbinding van het leger ijverig te bevorderen.

Zij werden ondersteund door de algemene oorlogsmoeheid van grote massa’s in het leger en het volk. Evenals door de schijnbare werkloosheid van de voorlopige regering, die meer politieke en sociale hervormingen doorzette dan ooit door enige burgerlijke regering in dezelfde tijdsduur was verricht. Maar niet zoveel als van een revolutionaire regering werd verwacht. De verkiezing van de Constituante kon niet zo snel voltrokken worden als gewenst. In de eerste plaats moest het oude beambtenapparaat vernieuwd worden, en democratische stads- en plattelandsvertegenwoordigers ingesteld. Ook ondervond de samenstelling van de kiezerslijsten in het reusachtige rijk, met een laatste volkstelling in 1897, buitengewone moeilijkheden. Zo werd de verkiezing van de Constituante steeds verschoven.

Voor alles echter: de vrede kwam niet. Welke factoren ook de oorzaak mochten zijn, de staatslieden van de Entente begrepen niet hoe noodzakelijk het toen voor hen zelf was, een bereidwilligheid tot een vrede zonder schattingen te tonen. Zij bedreven een zodanige politiek dat het Russische volk de Entente als een belemmering voor vrede beschouwde, en met de Entente, de voorlopige regering. Dat was een van de redenen waarom een deel van de mensjewieken, de internationalisten, losscheuring van de Entente eiste en tegen de voorlopige regering oppositioneel optrad. Toch gingen zij niet zo ver als de bolsjewieken. Die onder zulke omstandigheden terrein wonnen ten koste van de mensjewieken en de voorlopige regering, welke zij in november 1917 deed vallen. Hun propagandistische kracht bleek zo groot dat zij in staat waren een deel van de sociaal-revolutionairen op hun hand te krijgen. De linkse sociaal-revolutionairen gingen mee met de bolsjewieken en namen plaats in hun regering. De rechtsen evenals het centrum bleven aan de zijde van de mensjewieken.

Hun kracht onttrokken de bolsjewieken uit de grote verwachtingen die zij opwekten. Wilden zij hun kracht bewaren, dan moesten zij deze verwachtingen vervullen. Was dat mogelijk?

De bolsjewistische revolutie steunde op de voorwaarde dat zij het uitgangspunt zou vormen van een algemene Europese revolutie. Dat het koene initiatief van Rusland voor de proletariërs van geheel Europa het sein zou wezen om in opstand te komen.

Onder deze voorwaarde was het natuurlijk onverschillig welke vorm de afzonderlijke Russische revolutie aannam, welke nadelen en lasten zij het Russische volk oplegde, welke uitleg van het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren zij gaf. Dan was het ook onverschillig of Rusland weerbaar was of niet. De Europese revolutie vormde volgens deze opvatting het beste verweer voor de Russische revolutie, zij moest alle volkeren op het tot nu toe Russische gebied volledige en ware zelfbeschikking brengen.

Een revolutie in Europa, die daar het socialisme bracht en bevestigde, moest echter ook het middel zijn om de hinderpalen te verwijderen die in Rusland, door de economische achterlijkheid van het land, een socialistische productie in de weg stonden.

Dat was allemaal logisch gedacht en goed gemotiveerd, als men uitgaat van de premisse dat de Russische revolutie onfeilbaar de Europese moet ontketenen. Maar als dit niet gebeurde, wat dan?

De vooropstelling is tot nu toe niet uitgekomen. En nu worden de proletariërs van Europa aangeklaagd dat zij de Russische revolutie in de steek laten, en verraden hebben. Het is een aanklacht tegen onbekenden. Want wie wil men verantwoordelijk stellen voor de houding van het Europese proletariaat?

Het is een oude marxistische grondstelling dat revoluties zich niet laten maken, maar uit de verhoudingen komen. De verhoudingen van West-Europa zijn echter zo verschillend aan die van Rusland, dat een revolutie daar nog niet noodzakelijk een revolutie hier tot gevolg moet hebben.

Toen in 1848 in Frankrijk de revolutie uitbrak sprong zij onmiddellijk over op landen oostelijk van Frankrijk. Zij maakte echter halt aan de Russische grens. En omgekeerd, toen in 1905 in Rusland de revolutie haar boeien verbrak, veroorzaakte dat in de westelijke landen enkele sterke kiesrecht bewegingen, maar niets wat men als een revolutie zou kunnen beschouwen.

Toch mag men het de bolsjewieken niet al te zwaar aanrekenen dat zij op een Europese revolutie rekenden. Ook andere socialisten deden het. En zeker, wij gaan toestanden tegemoet die een grote verscherping van klassenstrijden veroorzaken, en verrassingen kunnen teweegbrengen. Maar wanneer de bolsjewieken zich tot nu toe met hun verwachting omtrent de revolutie vergisten, hebben dan ook Bebel, Engels, Marx niet dikwijls eenzelfde dwaling begaan? Dat valt niet te ontkennen. Maar deze mannen hebben nooit een revolutie voor een bepaalde termijn in uitzicht gesteld, en er nooit hun tactiek naar bepaald. Dat het bestaan van de partij, dat de ontwikkeling van de proletarische klassenstrijd afhankelijk gemaakt werd van het uitbreken van de revolutie, dat het proletariaat voor de keus gesteld werd: revolutie of bankroet.

Evenals alle politici hebben ook zij zich wel eens in hun verwachtingen vergist. Maar nooit is zulk een vergissing in staat geweest hen op een verkeerde weg, in een doodlopend slop te lokken.

Onze bolsjewistische partijgenoten hebben alles op die ene kaart van de algemene Europese revolutie gezet. Toen deze kaart niet uitkwam, vonden zij zich voor onoplosbare taken geplaatst. Zij moesten Rusland verdedigen zonder leger, tegen machtige en niets ontziende vijanden. Zij moesten algemene welvaart scheppen in een toestand van algemene ontbinding en verarming. Hoe minder materiële en intellectuele voorwaarden aanwezig waren voor alles wat zij nastreefden, des te meer waren zij verplicht het ontbrekende te vervangen door de dwang van het naakte geweld, door de dictatuur. Zij moesten dat te meer naarmate in de volksmassa’s de oppositie toenam. Zo werd het onvermijdelijk dat zij de democratie door een dictatuur vervingen.

Zoals de bolsjewieken zich vergist hadden in hun verwachting, dat zij slechts de regering behoefde te veroveren om de Europese revolutie te ontketenen, zo vergisten zij zich niet minder in de verwachting dat zij slechts meester van de regering hoefden te zijn, om de meerderheid van de bevolking jubelend achter zich te krijgen. Als oppositie, onder de door de toestand van Rusland gegeven verhoudingen, hadden zij, zoals wij al zagen, een grote propagandistische kracht ontwikkeld. Bij het begin van de revolutie nog een klein troepje, waren zij zo sterk geworden dat zij naar de staatsmacht konden grijpen. Maar hadden zij de massa van de bevolking achter zich?

Dat zou de Constituante tonen, die ook de bolsjewieken, evenals de andere revolutionairen verlangd hadden en welke zij een tijdlang met heftigheid hadden geëist. De Constituante, die op de grondslag van het algemeen gelijk, direct en geheim kiesrecht gekozen zou worden.

Onmiddellijk na de verovering van de regering door de bolsjewieken, werd het nieuwe bewind bevestigd door het tweede Al-Russische congres van de sovjets. Maar onder tegenstand van een sterke minderheid die het congres protesterend verliet. Maar ook de meerderheid wees de gedachte van de Constituante nog niet af. Het besluit waarbij de sovjetregering bevestigd werd begon met de woorden:

Ter regering van het land dient, tot de bijeenkomst van de constituerende vergadering, een voorlopige arbeiders en boerenregering gevormd te worden, die Raad van de Volkscommissarissen genoemd wordt.

Hier werd de constituerende vergadering nog beschouwd als boven de Raad van de Volkscommissarissen staand lichaam.

Drie december werd door de regering de stedelijke Doema van Petrograd ontbonden, met de bewering dat zij zich niet in overeenstemming bevond met de inzichten van de bevolking, die zich in de revolutie van zeven november en “bij de verkiezingen voor de Constituante” openbaarden. De nieuwe verkiezingen werden op grond van het bestaande algemeen stemrecht uitgeschreven. Spoedig echter vond men iets verkeerd in de verkiezingen voor de Constituante. Op zeven december publiceerde het Al-Russische uitvoerende Comité van de Sovjets een besluit waarin het zei:

Hoe ook de verkiezing van een uit gekozen vertegenwoordigers bestaand lichaam zijn moge, als waarlijk democratisch en als feitelijk de wil des volks vertegenwoordigend lichaam, kan het slechts beschouwd worden, wanneer het recht van protest van de kiezers tegen hun afgevaardigden erkend en toegepast wordt. Deze grondslag van de ware democratie geldt, evenals voor alle vertegenwoordigende lichamen, ook voor de Constituerende vergadering. Het congres van de raden van arbeiders-, soldaten-, en arbeidersafgevaardigden, dat op de grondslag van gelijkheid is bijeengeroepen, heeft het recht, voor alle stedelijke, provinciale en vertegenwoordigende lichamen, de Constituerende vergadering niet uitgezonderd, een nieuwe verkiezing voor te bereiden. Op verlangen van meer dan de helft van de kiezers van het betreffende kiesdistrict, moeten de raden een nieuwe verkiezing voorbereiden.

De eis dat de meerderheid van de kiezers te allen tijde een afgevaardigde kan terugroepen, die niet meer de vertegenwoordiger is van haar denkbeelden, beantwoordt volkomen aan de grondstellingen van democratie. Daarentegen is het vanuit dit standpunt niet te verklaren hoe de sovjets er toe moeten komen nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Intussen ging men niet verder tegenover de Constituerende vergadering. Men tastte noch de inrichting van de vergadering zelf, noch het kiesrecht ervoor aan.

Toch bleek steeds duidelijker dat de verkiezingen geen meerderheid voor de bolsjewieken hadden opgeleverd. Daarom publiceerde de Pravda van 26 december 1917 een aantal stellingen over de Constituante, die Lenin ontworpen en het centrale comité aangenomen had. Van deze stellingen zijn in het bijzonder twee van belang. De ene verklaarde dat de verkiezingen kort na de overwinningen van de bolsjewieken hadden plaatsgevonden, nog vóór de sociaal-revolutionairen zich hadden gesplitst. Van de linkse en de rechtse sociaal-revolutionairen was daardoor een gemeenschappelijke kandidatenlijst in stemming geweest. De verkiezingen gaven dus geen klaar beeld van de werkelijke stemming van de massa’s.

Voor wie deze mening deelde, was met het oog op het boven geciteerde besluit van 7 december de gevolgtrekking eenvoudig: voorbereiding van nieuwe verkiezingen in de districten, waar sociaaI-revolutionairen gekozen waren. Met welk doel had men anders dit besluit uitgevaardigd? Maar op 26 december was het al vergeten. En plots horen we een geheel nieuw geluid bij die andere stelling van Lenin. Nadat hij ons heeft aangetoond dat de pas gekozen Constituante niet deugt, omdat zij de ware stemming van de volksmassa niet tot uitdrukking brengt, verklaart hij dat in het algemeen geen enkele volgens het algemeen stemrecht, dus door de massa’s gekozen, Constituante, deugt:

De Republiek van de Sovjets betekent niet alleen een hogere vorm van de democratische instellingen (in vergelijking met de burgerlijke republiek en de Constituante als hare bekroning), zij is ook de enige vorm, die de meest pijnloze overgang tot het socialisme mogelijk maakt.

Het is jammer dat men eerst tot dit inzicht kwam nadat men in de Constituante in de minderheid gebleven was. Vroeger had niemand haar onstuimiger verlangd dan Lenin.

Het conflict met de constituante werd onvermijdelijk. Het eindigde met een overwinning van de sovjets, en de dictatuur als blijvende regeringsvorm van Rusland werd geproclameerd.